23 november 2020
Twee derde van de patiënten met alvleesklierkanker krijgt te maken met cachexie (extreem verlies van lichaamsgewicht). Toch ontving tussen 2015 en 2018 maar ongeveer de helft van deze patiënten een consult bij een diëtist. Dat blijkt uit onderzoek van Anouk Latenstein (Amsterdam UMC) en collega’s. De overleving van patiënten met en zonder cachexie was vergelijkbaar, maar daalde bij ernstiger (10% of meer) gewichtsverlies. Volgens de onderzoekers is er meer bewustzijn nodig over cachexie en het voorkomen van ernstig gewichtsverlies.
Doel
Het is onduidelijk in welke mate patiënten met alvleesklierkanker cachexie hebben en of zij een consult krijgen bij een diëtist voor ondersteuning bij voeding. Het doel van deze studie was om onder een groep alvleesklierkanker patiënten te onderzoeken hoe vaak cachexie voorkomt, hoeveel patiënten met cachexie een consult van een diëtist ontvingen en om te kijken naar de algehele overleving van patiënten met alvleesklierkanker.
Opzet en resultaten
In de studie werden patiënten geïncludeerd met alvleesklierkanker die deelnamen aan het Dutch Pancreatic Cancer Project (PACAP) en vragenlijsten invulden tussen 2015 en 2018. Aanvullende data werd uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) gehaald. Een patiënt had cachexie als deze in de vragenlijst had aangegeven 5% of meer gewicht te hebben verloren in het laatste half jaar. Voor patiënten met een BMI onder de 20 gold dat ze cachexie hadden als ze 2% of meer van hun gewicht hadden verloren in het laatste half jaar.
In totaal deden 202 patiënten mee, van 18 verschillende medische centra. 144 van de 202 patiënten (71%) hadden cachexie. Van de 144 patiënten met cachexie kregen maar 81 patiënten (56%) een consult bij een diëtist. Bij 63% van de patiënten die geopereerd waren, was cachexie aanwezig. Van de patiënten die palliatieve chemotherapie ontvingen had 77% cachexie. Van de patiënten die de best mogelijke ondersteunende zorg kregen, had 82% cachexie.
Van de patiënten die geopereerd waren, gaf 53% aan een consult bij een diëtist te hebben gehad. Van de patiënten met palliatieve chemotherapie was dit 52% en van de patiënten die de best mogelijke ondersteunende zorg kregen 71%. In totaal hadden 147 patiënten (78%) een eiwitscore onder de 10, van wie slechts 58 patiënten (39%) een consult kregen bij een diëtist. Een eiwitscore van onder de 10 betekent dat een patiënt de eiwitaanbeveling voor gezonde mensen niet haalt, laat staan de eiwitaanbeveling tijdens ziekte. Volgens de onderzoekers moet er voor het aanvullen van eiwitten ook meer aandacht en ondersteuning komen door een diëtist of nurse practitioner. De overleving verschilde niet tussen patiënten met of zonder cachexie, maar daalde bij patiënten met ernstig gewichtsverlies. De mediane overleving bij patiënten met minimaal 10% gewichtsverlies gedurende het laatste half jaar was 12 maanden versus 16 maanden ten opzichte van patiënten met minder dan 10% gewichtsverlies gedurende het laatste half jaar.
Conclusie en aanbevelingen
Anouk Latenstein en collega’s concluderen dat twee derde van de patiënten met alvleesklierkanker te maken krijgt met cachexie. Van die groep, kreeg bijna de helft geen consult bij een diëtist. De overleving van patiënten met en zonder cachexie was vergelijkbaar, maar daalde bij ernstiger gewichtsverlies (10% of meer). Volgens de onderzoekers geeft dit aan dat het belangrijk is om verder gewichtsverlies te voorkomen. Meer bewustzijn over cachexie en ernstig gewichtsverlies, screening op (het risico van) ondervoeding en raadplegen van een diëtist kunnen bijdragen aan het verbeteren van behandeluitkomsten.