De ernst van chemotherapie-geïnduceerde neuropathie bij patiënten met multipel myeloom wordt vooral beïnvloed door behandeling met thalidomide. Hoewel dit middel niet langer tot de belangrijkste opties behoort bij de behandeling van multipel myeloom, blijft het terugdringen van neurotoxiciteit een uitdaging. Dat concluderen Tonneke Beijers (MMC, Veldhoven) en collega’s in een publicatie in Annals of Hematology. De onderzoekers pleiten daarin voor het gebruik van zelfgerapporteerde vragenlijsten om dosisaanpassingen in toekomstige prospectieve studies te begeleiden zonder afbreuk te doen aan respons op de therapie, waarbij ook aandacht dient te zijn voor aanpassingen voor milde neuropathie.
Het doel van deze studie was het evalueren van door patiënten zelf gerapporteerde chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathieklachten (CIPN) en de samenhang met sociodemografische en klinische kenmerken. Daarnaast werd de invloed van dosisaanpassingen op de omvang van neurotoxiciteit bestudeerd.|
Patiëntenvolgsysteem PROFILES
Een cohort patiënten met multiple myeloom die tussen 2000 en 2014 zijn gediagnosticeerd (n = 156) vulden een vragenlijst in (EORTC QLQ-CIPN20) via het patiëntenvolgsysteem PROFILES dat IKNL in samenwerking met Tilburg University heeft ontwikkeld. De respons was 65%. Gegevens over behandeling, resultaten en dosisaanpassingen werden geëxtraheerd uit de medische dossiers. Van de deelnemers meldde 53% de afgelopen week last te hebben gehad van ten minste één en gemiddeld drie neuropathische symptomen. Tintelende tenen en voeten werden het vaakst gerapporteerd.
Multivariate analyses toonden een samenhang aan tussen het middel thalidomide (vooral hogere, cumulatieve doses) en het melden van chemotherapie-geïnduceerde neuropathieklachten. Deze klachten hingen niet samen met leeftijd of geslacht van de patiënt, tijd sinds de laatste chemotherapie, aantal eerdere therapieën en aanwezigheid van artrose of diabetes. Bij 65% van de patiënten zagen de onderzoekers dosisaanpassingen.
Impact dosisaanpassingen
Hoewel niet statistisch significant was bij patiënten die een dosisaanpassing kregen vanwege chemotherapie-geïnduceerde neuropathie (31%) een trend zichtbaar naar hogere scores op sensorische neuropathie en motorische neuropathie in vergelijking met patiënten die een dosisaanpassing kregen om een andere reden of die geen dosisaanpassing kregen.
Tonneke Beijers en collega’s concluderen dat de ernst van chemotherapie-geïnduceerde neuropathieklachten vooral wordt beïnvloed door behandeling met thalidomide. Hoewel behandeling met dit middel niet langer tot de belangrijkste opties behoort bij de behandeling van multipel myeloom, blijft verminderen van neurotoxiciteit een uitdaging. Ondanks dosisaanpassingen rapporteren patiënten altijd nog iets hogere neuropathiescores zonder dat dit invloed heeft op de respons van de behandeling.
Bijdrage zelfgerapporteerde vragenlijsten
Volgens de onderzoekers kunnen vroege dosisaanpassingen gebaseerd op een betrouwbaar hulpmiddel voor het meten van chemotherapie-geïnduceerde neuropathie zijn meerwaarde bewijzen. Daarom doen zij de aanbeveling om in toekomstige prospectieve studies onderzoek te doen naar het gebruik van zelfgerapporteerde vragenlijsten om dosisaanpassingen te begeleiden, ook bij milde neuropathie, zonder afbreuk te doen aan de respons van de behandeling.