Neuropathie wordt beïnvloed door chemotherapie én comorbiditeiten

Neuropathische symptomen (zoals tintelende handen en voeten) nemen toe naarmate mensen ouder zijn én bij de aanwezigheid van comorbiditeiten. Dat blijkt uit een studie van Floortje Mols (IKNL, Tilburg University) en collega’s van MMC, UMC Maastricht, AvL-NKI en Radboudumc. De onderzoekers vonden echter ook hogere CIPN-scores bij mensen uit de algemene bevolking met astma / COPD, diabetes, hartziekten, hypertensie, osteoartritis en reumatoïde artritis. Om beter inzicht te krijgen in de invloed van comorbiditeit(en) en/of chemotherapieën op het ontstaan van CIPN-symptomen bij kankerpatiënten is aanvullend onderzoek nodig.

Chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie (CIPN) is een slopende bijwerking van chemotherapie. Deze symptomen worden echter ook gemeld door patiënten die geen chemotherapie krijgen. Normatieve gegevens kunnen helpen bij de interpretatie van CIPN bij patiënten met kanker. Het doel van deze studie was om normatieve gegevens te genereren met behulp van de QLQ-CIPN20-vragenlijst.

Vragenlijsten via PROFILES
Deze vragenlijst is door de European Organisation for Research and Treatment of Cancer (EORTC) ontwikkeld om CIPN-symptomen te beoordelen vanuit het perspectief van patiënten. De normatieve CIPN-data zijn ook gegenereerd om subgroepen te kunnen evalueren op basis van geslacht, leeftijd en comorbiditeit. Voor deze studie kreeg een representatief panel uit de Nederlands sprekende bevolking de QLQ-CIPN20-vragenlijst aangeboden plus een extra vragenlijst over de aanwezigheid van comorbiditeiten. De vragenlijsten werden uitgezet via Profiles, het patiëntenvolgsysteem dat IKNL in samenwerking met Tilburg University heeft ontwikkeld.

Resultaten
Van de genodigden vulden 2.102 personen (78%) de vragenlijst in. Een ruime meerderheid (83-97%) meldde geen CIPN-symptomen te hebben. Cronbach’s alpha coëfficiënten voor de somscore, sensorische, motorieke en autonome subschalen waren respectievelijk 0,87, 0,76, 0,82 en 0,49. Vrouwen scoorden, in vergelijking met mannen, significant slechter op de somscore (vrouwen 4,3 versus mannen 3,0 p <0,001), motorieke schaal (5,1 versus 2,7; p <0,001) en autonome schaal (5,2 versus 3,8; p <0,01), maar deze verschillen waren niet klinisch relevant.

Uit de vragenlijsten blijkt dat CIPN-symptomen significant toenamen bij oplopende leeftijd bij zowel mannen (voor de somscore en alle schalen) als vrouwen (voor de somscore, sensorische en motorieke schalen). Deelnemers die zelf comorbiditeit(en) rapporteerden, meldden aanzienlijk meer last te hebben van CIPN-symptomen (zowel statistisch als klinisch) dan mensen zonder comorbiditeiten. Personen in laatst genoemde groep had bijvoorbeeld een lagere, gemiddelde somscore (1,5) vergeleken met personen die te maken hadden met astma / chronische obstructieve longziekte (COPD; 6,9), diabetes (5,9), hartziekten (8,0), hypertensie (6,2), osteoartritis (9,6) en reumatoïde artritis (13,8).

Conclusies en aanbevelingen
Floortje Mols en collega’s concluderen op basis van deze studie dat een lage prevalentie van neuropathie werd waargenomen in de normatieve populatie zonder kanker, maar dat neuropathie wel toeneemt bij het stijgen van de leeftijd en de aanwezigheid van comorbiditeiten. De data van deze studie zijn vrij beschikbaar voor niet-commercieel onderzoek en kunnen andere onderzoekers helpen bij het interpreteren van uitkomsten van de QLQ-CIPN20-vragenlijst. Het uiteindelijk doel is meer inzicht en kennis te verwerven over de invloed van leeftijd, geslacht en comorbiditeit(en) op het ontstaan en voorkomen van CIPN-symptomen bij patiënten met kanker.

De hogere CIPN-scores die gevonden zijn bij mensen met astma / COPD, diabetes, hartziekten, hypertensie, osteoartritis en reumatoïde artritis, kunnen volgens de onderzoekers leiden tot beter begrip van de invloed van comorbiditeit(en) op het ontstaan en/of voorkomen van CIPN-symptomen bij patiënten met kanker. Op dit moment is niet bekend of bijkomende gezondheidsproblemen of (systemische) behandelingen een zelfde effect hebben op patiënten met kanker. Daarom zou de invloed van comorbiditeit(en) en behandeling op het ontstaan van CIPN-symptomen bij kankerpatiënten nader onderzocht moeten worden in toekomstige studies.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *