EINDHOVEN / TILBURG – Patiënten met endeldarmkanker met een stoma hebben 1 tot 10 jaar na diagnose een lagere kwaliteit van leven en gaan vaker naar de arts in vergelijking met mensen zonder een stoma. Dat blijkt uit een onderzoek naar de lichamelijke en geestelijke gevolgen van het dragen van een stoma door PROFIEL onderzoeker dr. Floortje Mols en collega’s, waarvan de resultaten recent zijn verschenen in het tijdschrift Psycho-Oncology.
De studie werd uitgevoerd onder een groep patiënten met endeldarmkanker die tussen 2000 en 2009 werden gediagnosticeerd. Alle deelnemers ontvingen een vragenlijst over kwaliteit van leven. Driekwart van de patiënten (76 procent) reageerde op de vragenlijsten.
Significant en klinisch relevant
43 procent van de deelnemers had een stoma ten tijde van het onderzoek. Uit de antwoorden bleek dat zij meer problemen hadden op lichamelijke en sociaal gebied en ervoeren ze een slechtere algemene gezondheid en kwaliteit van leven. Ze hadden echter minder last van verstopping en diarree in vergelijking met mensen zonder een stoma. Ze hadden verder een aanzienlijk slechter zelfbeeld van het lichaam, meer mannelijke seksuele problemen, maar minder problemen met het maagdarmkanaal.
Er werden geen verschillen op het gebied van angst en depressie. (Ex-)kankerpatiënten met een stoma geloofden dat hun ziekte meer ernstige gevolgen heeft, dat deze langer voortduren en maakten zich meer zorgen over hun ziekte in vergelijking met mensen zonder een stoma. Verder bezochten overlevenden met een stoma vaker hun medisch specialist, maar niet hun huisarts. Ook ontvingen ze vaker extra ondersteuning na de behandeling van kanker.
Conclusies
Dr. Floortje Mols en collega’s concluderen dat overlevenden van endeldarmkanker met een stoma een lagere kwaliteit van leven ervaren, een somberder beeld van de ziekte hebben en meer gebruik maken van de zorg in vergelijking met mensen zonder een stoma 1 tot 10 jaar na diagnose.