DICE

Achtergrond
De DICE is een onderzoek naar de gevolgen van baarmoederhalskanker bij patiënten en hun partners. Het onderzoek is opgezet om tot een betere zorgverlening te komen voor vrouwen met baarmoederhalskanker. We richten ons daarbij op de psychologische gevolgen van de kanker en behandelingen:

  • Welke psychologische klachten ervaren vrouwen na baarmoederhalskanker? We zijn geïnteresseerd in welke klachten er worden ervaren, bij hoeveel patiënten deze klachten voorkomen en of deze klachten gedurende twee jaar veranderen. Hierdoor kunnen we de ernst en omvang van het probleem in kaart brengen.
  • Hoe ontstaan de psychologische klachten? We richten ons daarbij op verschillende factoren die een rol kunnen spelen, zoals eigenschappen van de patiënt, de kwaliteit van leven, de lichamelijke klachten, de (seksuele) relaties, lichaamsbeweging en slaap.
  • Wat zijn de ervaringen van de partners van de patiënt? We zijn geïnteresseerd hoe de partners de diagnose en behandelingen heeft ervaren. We richten ons daarbij op angsten, depressieve klachten en stress, zorgen over de kanker, de ideeën over de kanker en de kwaliteit van de relatie en seksualiteit.

Eerdere onderzoeksresultaten laten zien dat vrouwen met baarmoederhalskanker relatief veel psychologische problemen ervaren ten opzichte van mensen met andere soorten kanker, zoals zorgen over de kanker, angsten voor de terugkeer van de kanker en depressies. Het is nog onduidelijk hoe deze psychologische klachten ontstaan en waarom sommige vrouwen met baarmoederhalskanker ze wel ervaren, en anderen niet. Ook de rol en de ervaringen van de partner van vrouwen met baarmoederhalskanker is onduidelijk. Een beter begrip van het ontstaan van psychologische klachten bij baarmoederhalskanker kan helpen om de (na)zorg voor vrouwen met baarmoederhalskanker en hun partners te verbeteren.

Opzet
Deelname aan het onderzoek bestaat uit het invullen van 6 vragenlijsten. Deze vragenlijsten worden afgenomen op de volgende momenten: na diagnose, 6 maanden, 1 jaar, 2 jaar, 5 jaar en 10 jaar. De vragen gaan over verschillende onderwerpen waar patiënten in het dagelijks leven mee te maken krijgen. Ook wordt op de eerste vier meetmomenten aan patiënten gevraagd om een eetdagboek in te vullen, om een fitbit te dragen en om bloed en een plukje haar af te staan.