15 juni 2018
De prognose van patiënten met colorectale kanker is steeds beter: 60% overleeft de eerste tien jaar na diagnose. Na de behandeling kunnen zij te maken krijgen met klachten als gevolg van kanker en de behandeling. Floortje Mols (Universiteit van Tilburg) en collega’s onderzochten angst en depressie bij patiënten met colorectale kanker. Deze patiënten hadden vaker last van angst en depressie dan mensen uit de algemene Nederlandse bevolking die geen kanker hadden. Het voorkomen van angst en depressie hing samen met een verminderde kwaliteit van leven.
Doel onderzoek
Colorectale kanker (kanker van de dikke darm en endeldarm) is een van de meest voorkomende soorten kanker in Nederland en wereldwijd. De prognose van (ex-)patiënten met colorectale kanker is gelukkig steeds beter: bijna 60 procent van hen is tien jaar na diagnose nog in leven. In deze tien jaar krijgen zij soms te maken met verschillende lichamelijke of psychosociale klachten als gevolg van de kanker en de behandeling. Met psychosociale klachten bedoelen we de geestelijke gezondheid van patiënten en de mate waarin zij sociale activiteiten kunnen volhouden. Een voorbeeld van psychosociale klachten zijn angst en depressie. Deze klachten hebben mogelijk een negatief effect op de kwaliteit van leven van patiënten. We weten nog maar weinig over de psychosociale klachten waar patiënten met colorectale kanker mee te maken krijgen.
Het doel van het onderzoek was het meten van angst en depressie bij (ex-)patiënten met colorectale kanker. De onderzoekers keken naar angst en depressie tot vier jaar na diagnose. Ook keken ze of dit veranderde over de tijd, en bij wie dat gebeurde. Tot slot bepaalden ze het effect van deze klachten op de kwaliteit van leven van patiënten.
Opzet en resultaten
Aan dit onderzoek deden patiënten mee die tussen 2000 en 2009 de diagnose colorectale kanker kregen. Deze patiënten waren woonachtig in het zuiden van Nederland. Vanaf 2010 werden zij uitgenodigd voor deelname aan een vragenlijst. De vragenlijst ging over angst en depressie, en over kwaliteit van leven. Patiënten kregen ieder jaar een vragenlijst, vier jaar achter elkaar. De vragenlijsten van de verschillende jaren werden met elkaar vergeleken.
In totaal vulden 2625 patiënten de vragenlijst in. (Ex-)patiënten met colorectale kanker hadden vaker last van angst dan de algemene Nederlandse bevolking, namelijk 20,9% (patiënten) vergeleken met 11,8% (algemene bevolking). Dit was ook het geval bij depressie, namelijk 19,0% (patiënten) vergeleken met 12,8% (algemene bevolking). Depressie nam wel iets af over de tijd bij patiënten met colorectale kanker. Oudere en mannelijke patiënten hadden een lager risico op angst, maar een hoger risico op depressie. Patiënten met een lage opleiding, die alleenstaand waren, of patiënten met meerdere andere ziekten dan kanker, hadden een hoger risico op zowel angst als depressie. Een grotere mate van angst en depressie hing samen met een verminderde kwaliteit van leven van patiënten.
Conclusies en aanbevelingen
Het is belangrijk dat artsen letten op klachten als angst en depressie bij patiënten met colorectale kanker. Angst en depressie komen namelijk relatief veel voor bij deze patiënten, en hebben een negatief effect op hun kwaliteit van leven. Artsen moeten met name letten op patiënten die alleenstaand of laagopgeleid zijn, of last hebben van meerdere andere ziekten. Het risico op angst en depressie lijkt namelijk groter voor deze patiënten.